Gidon van glorie – nieuwe publicatie over Tongerse wielerhelden

In de nieuwe publicatie ‘Gidon van Glorie – Tongerse wielerlegendes uit de naoorlogse periode’ word je meegenomen naar de gloriejaren van het Tongerse wielrennen. In de jaren 1950 bracht Tongeren een unieke generatie renners voort. Stuk voor stuk vedetten, wiens mooie, gekke, leuke, opmerkelijke en spraakmakende verhalen ons voor altijd zullen bijblijven. In deze uitgave komen acht renners aan bod: Vermeiren Marcel, Vliegen Jean, Deborre Gerard, Pansar Jozef, Schoubben Jacques, Vrancken Raymond, Vandersmissen Roger en Schoubben Frans. Deze publicatie is een eerbetoon aan dit stukje onvergetelijke wielergeschiedenis. Het is een verzameling van verhalen, herinneringen en triomfen die auteur Josy Deckers niet verloren wilde laten gaan.

U kan het boek vanaf nu tot 12 mei bestellen aan de voorinschrijvingsprijs van € 30 (+ €8 verzendkosten in België). Dit kan door het bedrag over te schrijven naar BE67 4538 2141 5187 t.a.v. vzw KLGOG met vermelding ‘Gidon van Glorie’.

Bestelde boeken kan u afhalen tijdens de voorstelling op donderdag 6 juni 2024 om 19u in de feestzaal van het Stadhuis, op de wielerbeurs te Winksele-Delle op zaterdag 8 juni tussen 9u en 12u30 of vanaf maandag 10 juni in het stadsarchief.

Achteraf zal het boek nog te koop zijn aan € 45 in het stadsarchief en bij enkele Tongerse boekhandels.

Retroscoop (3): opgravingen Anicius

Van mei tot november 2008 voerde een archeologisch projectteam van stad Tongeren een opgraving uit op de voormalige busstelplaats aan de Elfde Novemberwal (zie kaart). Een jaar eerder had het Nederlandse archeologiebedrijf ADC Archeoprojecten al de eerste fase van de opgraving voor haar rekening genomen. Aanleiding van al deze archeologische activiteit was de herontwikkeling van het terrein tot wooneenheden en een zorghotel in een groene omkadering. Omwille van het archeologisch belang van het terrein werden de voorziene ondergrondse niveaus van dit bouwproject voorafgaandelijk opgegraven.

Dit onderzoek legde een deel van Romeinse woningen aan weerszijden van een straat bloot. Na een eerste bewoningsfase met houten woonhuizen verrezen op deze plek huizen in vakwerkbouw op een steensokkel. De bewoning in dit deel van de Romeinse stad dateert uit de 1ste tot de 3de (en misschien zelfs 4de ) eeuw na Chr. Dat wegenwerken van alle tijden zijn, bleek uit het onderzoek van een uitzonderlijke goed bewaarde Romeinse straat: in het bijna 2 m dik bewaarde wegdek waren 7 heraanleg-fasen te herkennen. De oudste fase is een onverharde straat, de jongere wegdekken daarbovenop waren steeds kiezelstraten.

Tijdens de Anicius-opgravingen aan de Elfde Novemberwal kwam ook een votiefreliëf met een voorstelling  van Jupiter en Juno aan het licht. Het reliëf, gekapt uit een blok kalksteen uit de Moezelregio, is beschadigd waardoor het bovendeel van de godenfiguren ontbreekt. Niettemin zal het reliëf oorspronkelijk niet veel groter dan het bewaarde stuk zijn geweest.

Jupiter en Juno was het belangrijkste godenduo uit de Romeinse mythologie. Jupiter  was de oppergod. Juno, zijn zus en gemalin, was de godin van het maanlicht en van de vrouwen.

Beide goden zijn hier staand afgebeeld, Jupiter rechts en Juno links. Jupiter is naakt en houdt in zijn rechterhand een bliksembundel, aan zijn linkervoet zit een adelaar. Boven de adelaar is misschien nog net een stukje van de scepter te zien waarop Jupiter met zijn rechterarm leunt. Juno, gekleed in een tuniek en mantel, draagt in haar linkerhand een rond object, waarschijnlijk een wierookvat.

Interessant is dat ook de achterkant van de steen een voorstelling draagt. Hier is gevat in een eikenloofkrans een globe afgebeeld, versierd met twee kruisende linten of banden. De globe was het symbool van almacht en kon zowel een wereldbol als een hemelglobe voorstellen.

Het reliëf dateert tussen 175 en 250 na Chr. en was oorspronkelijk waarschijnlijk opgesteld in één van de huizen bij de Romeinse straat. Misschien had  het daar een ereplaats in een huisheiligdom.

Een gelijkaardig maar minder gehavend exemplaar uit dezelfde periode werd al in 1699 in Mainz gevonden. Dit reliëf uit de jaren 200-230 na Chr. geeft, ondanks enkele verschillen in de voorstelling van de figuren, een goed beeld van hoe de beide godenfiguren er op het Anicius-exemplaar uitzagen.